ETS: CO2-emissiehandel

ETS is de afkorting van Emissions Trading System, het Europese systeem voor de handel in emissierechten voor broeikasgassen. Het in 2005 ingevoerde systeem is het eerste internationale systeem voor emissiehandel en wereldwijd nog steeds de grootste. Het systeem is werkzaam in de EU plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen en beperkt de emissie van ongeveer 11.000 installaties (energiecentrales en zware industrie) en luchtvaartmaatschappijen (Europese vluchten) die samen verantwoordelijk zijn voor circa 45 % van de totale emissie van broeikasgassen in Europa. Het ETS is het belangrijkste instrument van de EU voor het reduceren van CO2-emissies.
In dit artikel leggen we uit hoe het ETS werkt en welke wijzigingen in de komende jaren gaan plaatsvinden.

Emissierecht

Een emissierecht is het recht om 1 ton CO2 (of een equivalent van andere broeikasgassen) uit te mogen stoten. Elk EU ETS-bedrijf moet jaarlijks net zoveel emissierechten inleveren als het aan CO2 heeft uitgestoten. Bedrijven die gevoelig zijn voor ‘carbon leakage’ krijgen jaarlijks gratis emissierechten. Het gaat om bedrijven die, vanwege het concurrentienadeel ten opzichte van bedrijven buiten de EU, hun activiteiten naar buiten de EU zouden verplaatsen wanneer ze forse extra kosten zouden moeten maken voor aankoop van emissierechten. De gratis emissierechten worden berekend op basis van emissies in het verleden, een CO2-uitstootnorm gebaseerd op de 10 % best presterende bedrijven (benchmark-waarde) en een correctiefactor. Elektriciteitsproducenten, verantwoordelijk voor grofweg de helft van de ETS-emissies, krijgen geen gratis emissierechten omdat ze de kosten kunnen doorberekenen aan de klanten.

De Europese commissie bepaalt hoeveel emissierechten er jaarlijks geveild worden in aanvulling op de gratis emissierechten. De opbrengst van de veiling van de Nederlandse emissierechten is voor de Nederlandse staat.

Er is een bovengrens aan de totale hoeveelheid broeikasgassen die jaarlijks mag worden uitgestoten door de installaties die onder het ETS vallen. Dat plafond geldt voor de jaarlijks te veilen en jaarlijks uit te geven gratis emissierechten samen. Doordat het plafond steeds verder wordt verlaagd daalt de CO2-emissie in de EU. Jaarlijks daalt zowel het aantal gratis emissierechten als het totaal aantal emissierechten. Bij de start van het systeem in 2005 waren de meeste emissierechten gratis, maar ondertussen wordt meer dan de helft van de totale emissierechten geveild.

Handel in emissierechten

Werking van het ETS-systeem (bron: Nederlandse Emissieautoriteit)

Een bedrijf dat niet genoeg emissierechten heeft om alle emissies te dekken zal emissierechten moeten kopen. Een bedrijf dat meer emissierechten heeft dan nodig kan deze emissierechten ofwel houden voor toekomstige emissies of verkopen op de beurs.
In de beginperiode werden relatief veel gratis emissierechten uitgegeven, terwijl de emissie juist vanaf 2008 afnam door de economische crisis. De prijs voor een EUA, het recht om één ton CO2 (of een gelijkwaardige hoeveelheid van andere broeikasgassen) uit te stoten daalde tot circa € 3,- in 2013 en bleef jarenlang onder de € 10,-. Veel goed presterende bedrijven konden een forse buffer aan emissierechten opbouwen of verdienen aan de verkoop van overtollige emissierechten. Sinds 2018 is de prijs van de EUA echter sterk aan het stijgen en sinds eind 2021 schommelt de prijs van een EUA rond de € 80,-, met uitschieters tot € 100,- per ton.
De prijsstijging is uiteraard het gevolg van de gecreëerde schaarste. Door jaarlijks steeds minder gratis emissierechten uit te geven en minder emissierechten te veilen is er ondertussen zodanige schaarste ontstaan dat de prijs sterk is opgelopen.

De prijsontwikkeling van de emissierechten kan dagelijks worden gevolgd.

Het ETS-systeem wordt regelmatig bijgesteld. De derde fase liep van 2013 tot 2020 en de vierde fase loopt van 2021 tot 2030. Tijdens de derde fase ontvingen veel sectoren (aangemerkt als ‘carbon leakage’ gevoelig) nog emissierechten op basis van emissies in het verleden en de benchmarkwaarde, waardoor voor het grootste deel van de emissies nog gratis emissierechten verkregen werden. In de vierde fase, waarop we zo verder ingaan, worden de gratis emissierechten verder afgebouwd. Er is door de Europese Commissie daarom tevens gewerkt aan een carbon border adjustment mechanism (CBAM) om ‘carbon leakage’ te voorkomen. Nu de kosten voor de bedrijven fors gaan oplopen is een mechanisme noodzakelijk om oneerlijke concurrentie van buiten de EU te voorkomen.

Cement is aangemerkt als carbon leakage gevoelig en cementproducenten krijgen daarom vooralsnog gratis emissierechten. Deze emissierechten worden toegekend op basis van historische productievolumes en de benchmark die in maart 2021 is vastgesteld op 693 kg CO2 per ton klinker. Omdat de gemiddelde CO2-emissie per ton klinker in Europa circa 810 kg CO2 bedraagt moet de cementindustrie momenteel voor gemiddeld circa 120 kg CO2 per ton klinker emissierechten bijkopen, uitgaande van een gelijk productievolume als in de voorgaande jaren. Indien het totaal aantal te veilen en gratis toe te kennen emissierechten meer zou zijn dan het plafond (dat jaarlijks verlaagd wordt) dan kan het aantal toe te kennen gratis emissierechten nog worden verlaagd met een correctiefactor.

Afbouw emissierechten

In mei 2023 is een herziening van de ETS-richtlijn gepubliceerd. Door deze herziening zullen meer sectoren onder het ETS-systeem komen te vallen (zeescheepvaart) én worden de gratis emissierechten afgebouwd volgens het volgende schema (waarbij zoals eerder uitgelegd bij 100 % gratis emissierechten in de praktijk al emissierechten gekocht moeten worden).

Zoals blijkt uit onderstaande tabel wordt de afbouw van de gratis emissierechten na 2028 sterk versneld tot 0 % in 2034.

Jaar Kosteloos toegewezen
emissierechten
2025 100 %
2026 97,5 %
2027 95 %
2028 90 %
2029 77,5 %
2030 51,5 %
2031 39 %
2032 26,5 %
2033 14 %
2034 0 %

CBAM

Gelijktijdig met de publicatie van de herziening van het ETS-systeem is een nieuwe verordening “ter instelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie” gepubliceerd. Deze verordening is beter bekend als het carbon border adjustment mechanism of afgekort CBAM. CBAM moet het risico van ‘carbon leakage’ voorkomen door het gelijkwaardig beprijzen van CO2-emissies van ingevoerde producten. Importeurs moeten vanaf 2026 dus gaan betalen voor de CO2 die is uitgestoten bij de productie van de geïmporteerde en onder het CBAM-systeem vallende goederen. Sinds oktober 2023 moeten de importeurs al rapporteren hoeveel CO2 er is uitgestoten bij de productie.
Het CBAM is van toepassing op goederen in de categorieën ijzer en staal, cement, meststoffen, aluminium, elektriciteit en waterstof.

Effect

De EU wil in 2030 de CO2-emissies met ten minste 55 % hebben verlaagd ten opzichte van 1990 (‘fit for 55’). Het ETS-systeem levert hieraan een onmisbare bedrage. Door de aanscherping en door uitbreiding naar zeetransport moet het ETS-systeem resulteren in een CO2-reductie van 62 % in 2030 ten opzichte van 2005.

Door de toenemende schaarste aan emissierechten en de als gevolg daarvan oplopende prijs wordt het voor steeds meer industrieën aantrekkelijk om te investeren in verlaging van de CO2-emissie.